Reisverslag Zuid Afrika
Op zaterdag 17 april zijn we vertrokken vanaf Schiphol. Na een overstap op Heathrow, kon de ruim negen uur durende vlucht, met als eindbestemming Johannesburg, beginnen. Het reisgezelschap bestond, naast ons tweeën, uit nog zes personen. Een leuke groep die de gehele vakantie op een fijne en gezellige manier met elkaar optrok. Op zondagmorgen werden we op het vliegveld hartelijk ontvangen door Chris van Nieuwkerk, die samen met zijn ouders reizen organiseert door Zuid-Afrika. Hij bracht ons naar de eerste lodge vlak bij Pretoria waar we twee nachten verbleven. Hier maakten we kennis met vader en moeder van Nieuwkerk en met de chauffeur-reisleider. De rest van de dag werd besteed om te wennen aan het klimaat en om op verhaal te komen van de reis.
De volgende morgen gingen we onder begeleiding van een zwarte gids naar Soweto, dat bij ons vooral bekend is geworden door de studentenprotesten in 1976 tegen het blanke regime. Soweto is een zogenaamde township aan de rand van Johannesburg, zoals je die bij vrijwel alle grote steden vindt. Hier wonen naar schatting 3,5 miljoen zwarte mensen. Groot is het verschil tussen de enorme krottenwijken waar de arme bevolking leeft, in eigengebouwde zinken golfplatenhuisjes van ongeveer 2 bij 3 meter, en de wijken waar de beter geschoolde en (welgestelde) zwarte bevolking woont. Ondanks de, voor ons gevoel, troosteloosheid in de krottenwijken werden we door de bevolking vriendelijk en zonder opdringen benaderd en ontvangen in hun bescheiden onderkomen. 's Middags maakten we een rondrit door Pretoria, administratieve hoofdstad van de republiek Zuid-Afrika en tevens regeringszetel, waar ze druk bezig waren met de voorbereidingen voor een optreden van de drie tenoren Pavarotti, Domingo en Carreras. De belachelijke toegangsprijzen voor dit concert bewijzen dat we ons in een land bevinden met een enorme arme onderlaag en een bijzonder rijke bovenlaag. 's Avonds in bed van de ruime lodge bekruipt ons een schaamtegevoel ten opzichte van de beelden die ons van deze ochtend zijn bijgebleven.
De volgende dag vervolgen we onze reis richting Krugerpark. Na een bezoek aan het voortrekkersmonument, even buiten Pretoria, volgen we de Panoramaroute in de Transvaalse Drakensbergen. Dit randgebergte vormt een scheiding tussen het Hoogveld en het Laagveld, en de vele rivieren en stroompjes hebben een prachtig landschap met diepe ravijnen en schitterende uitzichten doen ontstaan. Onderweg passeerden we Pilgrim's Rest, een goudzoekersnederzetting die nu dienst doet als openluchtmuseum. Hier maken we voor het eerst kennis met de vele marktjes waar de inheemse mensen hun koopwaar aan de toeristen aanbieden. De vrouwen onder ons, hoewel in de minderheid, drongen er op aan hier even te stoppen. Een van de mooie uitkijkpunten op deze route is volgens de beschrijving "Gods window", maar de reisleider ried ons aan nog even verder te rijden naar een nog mooier punt. We stopten bij een adembenemend uitzicht over de "Blyde River" canyon met daarin de "Three Rondavels". Wonderlijke rotsformaties in de vorm van inheemse ronde huizen met een rieten dak. 's Nachts verbleven we in een kamp met diezelfde huisjes.
De volgende drie dagen verbleven we in het "Kruger National Park", dat we in z'n geheel doorkruisten. Het park heeft een oppervlakte van bijna 20.000 km2. Onze voorstelling van het park, een uitgestrekte kale vlakte, verschilde nogal met de werkelijkheid. Er is een grote variatie in begroeiing, en voor de vele wilde dieren is dit ideaal om zich aan ons gezichtsveld te ontrekken. Het streven was het vinden van de zogenaamde "Big five", te weten de olifant, neushoorn (zwart of wit), leeuw, luipaard en buffel. Direct na binnenkomst van het park zagen we de eerste dieren en wel impala's en zebra's. De fototoestellen knipten er vrolijk op los, vooral toen ook de eerste giraffe werd gesignaleerd. Ook al kon de zoemlens de afstand nauwelijks overbruggen, deze moest erop want stel je voor dat je zo'n prachtexemplaar zou missen. Dat juist deze hun lange nek regelmatig lieten zien, en ook nog vlak bij de bus, tja dat besef komt later. Naast de al genoemde big five, giraffe, zebra en impala leven in het park o.a. de koedoe, wildebeest of gnoe, antilope, nyala, nijlpaard, cheeta, hyena, jakhals en wilde hond. In totaal leven er in het park 100 reptielen, rond de 150 soorten zoogdieren en meer dan 500 vogelsoorten. Het park kent een uitstekend wegennet, zowel verhard als onverhard. Elke keer als er een nieuw soort wild werd ontdekt stond de chauffeur op de rem, maar je wordt steeds kieskeuriger. Voor een zebra, impala en giraffe meer of minder doe je het niet meer. Het werd echt spannend toen we 's morgens in alle vroegte tijdens een drive een heuvel naderden. Vlak voor ons stond een jeep stil op de zandweg. Dus daar was iets te zien. Opeens komt de jeep in snelvaart achteruit rijden en ja hoor, over de heuvel naderde een duidelijk boze olifant. Ook onze bus moest terug en dat was voor de gigant gelukkig een reden om zijn toorn in te dammen. Het leek hem verstandiger om rustig zijn maag te vullen met de takken van een boom. Dat inzicht was voor velen onder ons een geruststelling. Het was wel een moment dat je niet een twee drie vergeet. Van de big five hebben we er drie ontmoet. Naast de stormachtige ontmoeting met de olifant, die we overigens meerdere malen hebben gezien, zagen we de buffel, en op het laatste moment jawel, de leeuw. Hier hadden we het geluk dat onze chauffeur-reisleider werd getipt door een collega dat er op een bepaalde plaats twee leeuwen waren gesignaleerd. Met de beide busjes togen we naar de bedoelde plaats, maar wat we ook zagen, geen leeuw. We hadden al afscheid genomen van de collega en reden richting uitgang park toen deze ons met een sneltreinvaart achterop kwam en melde dat ze de dieren had ontdekt. Op nog geen vier meter van de weg, diezelfde die we al twee keer op en neer gereden waren, lagen twee leeuwen van beider geslacht die ook duidelijk geslachtelijke bedoelingen hadden. De twee busjes trokken natuurlijk de aandacht van andere passanten, en daardoor raakte vooral het mannetje behoorlijk geïrriteerd. Een mevrouw wurmde haar forse postuur via het zijraam van haar auto naar buiten om toch vooral niets van het schouwspel te missen, maar door een forse dreiging van de leeuw was ze maar wat blij, hoewel paars aangelopen, dat ze weer veilig op haar stoel zat.
Na drie dagen natuur werd het weer tijd voor wat cultuur. Onze reis vervolgden we langs de oostgrens met Mozambique richting de volgende provincie in Zuid Afrika Kwazulu Natal. Hiervoor moesten we tijdelijk het land verlaten en kregen het zoveelste stempel in ons paspoort en wel van het enigste Koninkrijk in Afrika Swaziland. We werden welkom geheten door Coca Cola borden, die kennelijk de vrijheid moeten symboliseren, maar wel de prachtige en afwisselende natuur verstoren. Swaziland is na Gambia het kleinste land op het vasteland van Afrika met een oppervlakte van ruim 17.360 km2, minder dan de helft van Nederland. Economisch is het land sterk afhankelijk van de grote buur Zuid Afrika. Velen werken op contractbasis in de mijnen of agrarische en industriële bedrijven in het buurland. De eigen commerciële industrie bestaat vooral uit het produceren van suikerriet, katoen, citrusvruchten en ananas. We overnachten in Piggs Peak in een hotel dat duidelijk niet voor de eigen bevolking (financieel) toegankelijk was. De volgende dag maakten we kennis met de vriendelijke en kleurrijke bevolking met de kreet "special price for you" hun waren aan de man probeerden te brengen die.
Na weer een stempel verlieten we de Swazi's en trokken het land van de Zoeloes binnen. We waren op weg naar een, zoals ons was verteld, verrassend kamp dat ook voor de organisatie nieuw was, en waarvoor Chris van Nieuwkerk (toeroperator) speciaal zou overgekomen om de locatie te keuren. Tegen de avond kwamen we bij een groot stuwmeer waar we onze spullen moesten uitladen. In de verte zagen we een vlot naderen op het meer en ja hoor, hier werden al onze spullen opgeladen en ondanks de watervrees van enkele dames werden ook wij verzocht op te stappen. Ondertussen werd ons uitgelegd wat de bedoeling was. We zouden overnachten in woningen op het water die geschikt waren voor vier personen, dus werd ons gevraagd wie bij wie wilde. Gezien de uitstekende onderlinge sfeer was dat geen probleem, de twee oudste echtparen deelden de eerste woning, en wij, samen met het echtpaar uit "Wie schoon us Limburg is", in de andere. Varend over het schitterende meer naderden we twee drijvende inheemse hutwoningen, prachtig gelegen in een inham van het meer, en in een van de woningen werden de twee echtparen uitgezet met de mededeling dat ze met hun eigen vlot, dat naast de woning was afgemeerd, naar het centrale gebouw moesten varen, dat ons onderweg vanuit de verte was gewezen. Wij voeren naar een andere inham, waar twee dezelfde woningen lagen, en ook wij kregen de opdracht mee dat we voor het avondeten in het centrale gebouw werden verwacht. Na het verkennen van ons onderkomen, en een lekkere opfrisbeurt, trok schipper Roelof de buitenboordmotor van het vlot aan en nam de rest van de bemanning, met een bevende watervrezende Miep (enigste vrouw aan boord), plaats op de tuinstoelen van de woning die we op het vlot hadden geplaatst. Zonder averij bereikten we de vaste wal waar Chris en de reisleider ons met een zaklantaarn binnen loodsten. We werden voorgesteld aan een Engels echtpaar dat samen met de inheemse zoeloebevolking deze bush lodge hadden opgezet. Alle inkomsten van de lodge komen ten goede van de daar levende zoeloestam die in ruil daarvoor toeristen deelgenoot maken van hun cultuur. De zoeloes vormen een trots volk dat zich altijd sterk heeft verzet tegen de blanke overheersing, maar ook tot voor kort, via hun eigen Inkatha Freedom Party, op gespannen voet leefde met het A.N.C. van Nelson Mandela. Om het vertrouwen van deze mensen te winnen moet je je inleven in hun cultuur en hun taal leren. Een goed voorbeeld is Paul Simon (bekend als duo met Art Garfunkel) die samen met de zoeloegroep "Ladysmith Black Mombassa" de c.d. "Graceland" produceerde. Nadat hij hun taal en gewoontes had eigen gemaakt kreeg hij het vertrouwen van de bevolking die hij, de c.d. horende, niet beschaamd heeft. Het Engelse echtpaar vormt ook zo'n geheel met de bevolking en samen hebben ze ons twee onvergetelijke dagen bezorgd.
De volgende dag, na een spannend nachtelijk verdwaalavontuur op het donkere water van de andere vier reisgenoten die met een speedboot en zoeklichten werden opgespoord, hadden we s' morgens een wandeling door het inheemse woud rond het dorp, en s' middags een rondleiding door het zoeloedorp. We werden ontvangen door het stamhoofd, zijn vier vrouwen en zijn verloofde! Tsa, cultuur he. Wat direct opvalt is de beweeglijkheid van deze mensen. De vrouwen maakten luidruchtige geluiden en hun hele lichaam bewoog van boven tot onder en ze probeerden ons mee te laten doen. Toen we daar eerst niet op ingingen, typisch westerlingen, gingen ze hoofdschuddend verder met hun dans. s' Avonds kregen we een optreden van een groep jonge zoeloes die ons eerst al het kippenvel bezorgden met hun vertolking van het Afrikaans volkslied. Wat ze ons daarna aan inheemse dans en zang lieten zien en horen moet je meegemaakt hebben om te beschrijven hoe mooi dit was. Wat ons nog het meest verraste waren de vrouwen die in de keuken hielpen en op ons een nogal ongeïnteresseerde indruk hadden gemaakt. Toen de jongelui echter begonnen met hun dans klonken vanuit de keuken overslaande gillende geluiden en daar kwamen diezelfde vrouwen dansend uit de keuken en voegden zich bij de groep.
De volgende morgen, na een heerlijk ontbijt en een hartelijk afscheid van het Engelse echtpaar en de Zoeloegemeenschap, vervolgden we onze reis richting de Natalse Drakensbergen. Cathedral Peak op ruim 3000 meter hoogte was ons volgende doel dat we bereikten via een mooie route en een lunch in een typical English hotel met een prachtig aangelegde tuin. Al rondwandelend ontdekten we een sportveld waar een aantal in keurig wit kostuum gestoken Lords en Lady's bezig waren met een al even typical English balspel genaamd "Balls", een wel heel keurige vorm van jeu de boules en uiteraard op gras. Het laatste gedeelte van deze dagreis ging over smalle wegen en door vele dorpjes die een goed beeld gaven van hoe de zwarte bevolking in het binnenland woont en leeft. Als chauffeur is het constant opletten op mensen die langs de weg lopen want, en dat zie je in heel Afrika, het lijkt er op dat ze altijd maar onderweg zijn. De meesten op blote voeten en velen proberen een lift te krijgen. Door het hele land zie je busjes rondrijden volgepropt met mensen. Voor hen is dit natuurlijk de goedkoopste manier van vervoer. Het Cathedral Peak hotel waar we verbleven werd ook overheerst door blanke gasten en een enkele kleurling. Al het bedienend personeel is zwart, op de bedrijfsleiding na. In de hal van het hotel viel ons oog op een affiche van het Drakensberg Boys' Choir. Een koor bestaand uit kostschooljongens die regelmatig optredens verzorgen, zowel binnen op het terrein van de school als openluchtconcerten in de bergen. Toevallig was er de volgende dag een concert bij de school en de reisleider raadde ons aan dit zeker te gaan zien en horen.
De andere morgen gingen we eerst het schitterende natuurgebied verkennen middels een niet al te moeilijke wandeling. Na de lunch werden we met een busje van het hotel voor zes personen, dus er moesten twee in de kofferbak en raad eens wie, naar de plaats gebracht waar de school zich bevond. De fijne Engelse aard droop er vanaf, de jongens in keurige kostschoolkleren en veel bezoekers waar je zo mee aan de high tea kon. Wel viel op dat er ook een groot aantal zwarte leerlingen op deze school zaten en, zoals we later vernamen, niet alleen uit Zuid Afrika maar van het hele continent. Het concert begon met aria's uit beroemde opera's, schitterend gezongen maar, zoals dat hoort, wat stijfjes. Richting pauze werd het echter wat lichter met stukken uit klassieke, en tegen het eind moderne musicals. Het programma na de pauze was met een grote inbreng van de jongens samengesteld en dat bleek al bij opkomst. Ze kwamen even gedisciplineerd op als vooreen maar nu zonder stijve kostschoolpakken doch in vlot en kleurig shirt. We werden getrakteerd op een wervelende show van Afrikaanse muziek en zang met een hoog ritmegehalte en in een perfecte choreografie. Je voelde je gaandeweg meeslepen door dit overdonderende optreden. Dus komt u ooit in de buurt, beslist gaan zien.
De reis ging verder of eigenlijk een stuk terug richting de Indische oceaan met als tussen en lunchstop Durban, de derde stad van Zuid Afrika, en, door de ligging aan een baai van de oceaan, een van de belangrijkst havensteden van het land. De stad huisvest het grootste gedeelte van de Aziatische bevolking van Zuid Afrika. Gemengd met de zwarte en blanke bevolking geeft dit de stad een kosmopolitisch boeiend karakter. Ondanks de talloze tegenstellingen lijken die verschillende werelden hier harmonieus samen te gaan. Blank, zwart en Aziaat zitten op hetzelfde strand, zwemmen in dezelfde oceaan, maar daartussen moet een Zoeloevrouw haar kinderen in traditionele outfit laten dansen voor geld, terwijl leeftijdsgenootjes (blank en zwart) onbezorgd aan hun ijsje likkend, toekijken. Tijdens de lunch (King klip traditioneel visgerecht) namen we afscheid van de chauffeur-reisleider en maakten kennis met zijn opvolger. Toch even spannend, we wisten wat we hadden, maar dat bleek, na een korte gewenningsperiode, enorm mee te vallen. We reden door naar Margate waar we overnachten in een prachtig pension, met a nice view over the ocean , en een Limburgse gastvrouw. Halverwege de reis waaiden we even heerlijk uit aan het prachtige strand. En o ja, je zou het bijna vergeten, 't was 30 april. Nederland vierde Koninginnedag. Wij vierden dit culinair in een pittoresk Frans restaurantje waar een klein en druk, maar vriendelijk Frans vrouwtje, die ons nadrukkelijk deed denken aan Edith Piaff, de scepter zwaaide.
We verlieten Kwazulu Natal en trokken de Oostkaap binnen. We verbleven op een familiekamp aan de oceaan bij Port St. Johns waar we 's avonds na het diner aan de praat kwamen met blanke families die hun angst uitspraken over de veiligheid in hun toch zo geliefde vaderland. Criminaliteit is een van de grootste zorgen in dit land en via de gesprekken kregen we de indruk dat de blanke meerderheid de schuld hiervan legt bij de zwarte bevolking. Een moeilijk vraagstuk dat we voorzichtig aankaarten met de reisleider. Deze reageerde gereserveerd door te stellen dat veel van deze criminaliteit wordt gestuurd door maffia-achtige clans met zowel zwarte als blanke leiders. Een probleem dat zich voordoet in meerdere jonge democratieën waar duidelijke wetgeving vaak nog ontbreekt. Het is te hopen dat het land dit probleem snel in de hand krijgt want van een ding is de gehele bevolking overtuigd: nergens komt de zon zo mooi op en gaat even zo mooi onder als in Zuid Afrika. Het werd een latertje die nacht en de volgende morgen was het schitterende strand een prima remedie tegen de wat duffe hoofden.
De volgende dag, weer klaar wakker, ging het verder door een continue afwisselend landschap richting Port Elizabeth waar we onderweg een wel heel spectaculair schouwspel meemaakten. Vanaf een schitterend uitzichtpunt keken we uit op een enorme brug over een van de vele rivieren, smalle stroompjes vergeleken met onze rivieren, maar door de bergachtige omzoming prachtig gelegen. De reisleider vertelde dat sinds de realisering van deze brug, gebouwd op ongeveer 300 meter boven de rivier, deze een speciale aantrekkingskracht uitoefende op bunjie jumpers door de uitdaging van een vrije val van (ogen dicht ) 175 meter. Hij stelde voor om even om te rijden naar de brug waar een speciaal uitkijkpunt was voor familie en overige belangstellenden. Onder de brug was een speciaal platform gebouwd vanwaar werd gesprongen, We hadden geluk want er ging net een Duitse toerist de brug op om de sprong te wagen en zijn ouders stonden op het uitkijkpunt. Ze vertelden dat ze uit Dusseldorf kwamen en dat hun zoon ook al was gesprongen bij de Victoria falls in Zimbabwe waar je een vrije val maakt van 75 meter maar hier naartoe wilde om deze speciale kick mee te maken. De rillingen liepen over onze ruggen toen de jongeman de diepte indook en besloten zelfs voor geen miljoen zo'n sprong te wagen. Tegen de avond bereikten we het Addo Elephant National Park. Het park is 146 km2 groot en is in 1931 gesticht om elf overgebleven Kaapse olifanten tegen uitsterven te beschermen. We overnachten in het restcamp alwaar we 's avonds een prachtig uitzicht hadden op de verlichte drinkplaats.
De volgende morgen gingen we dus weer op safari, maar door de dichte begroeiing in het park was het ontdekken van dieren moeilijk. We trokken een gebied binnen genaamd Karoo (dorstig land), een halfwoestijn waar gemiddeld per jaar 300 mm regen valt. De vlaktes worden onderbroken door indrukwekkende bergruggen en tijdens het rijden van een van de passen liet de reisleider ons uitstappen voor een wandeling door dit overweldigende natuurverschijnsel. Wij lieten de groep even voor ons uitlopen om van de stilte en de enorme rotspartijen te genieten. 's Avonds bereikten we via de Tsitsikamma bergen wederom de ruige kust van de Indische oceaan. Van hieruit gingen we de Tuinroute volgen. Deze route bestrijkt het kustgedeelte vanaf Port Elizabeth in de Oostkaap tot aan Mosselbaai in de Westkaap. Vooral in de periode tussen juli en oktober is dit gebied een ware "hof van Eden" met zijn keur aan bloemen, zoals protea's, witte aronskelken, agapantussen en paradijsvogelbloemen. Het bijzondere van de "tuin van Afrika" is dat er niets is aangeplant. De bloemen en planten groeien in het wild. We waren op weg naar de plaats Knysna (spreek uit als naisna) en onderweg reden we door schitterende inheemse bossen met de voor Afrika typerende bomen als stinkhout en geelhout waarvan sommigen zijn uitgegroeid tot ware woudreuzen. Knysna ligt aan een lagune die in verbinding staat met de zee. Door de beschermende ligging heeft de plaats zich ontwikkeld tot een bloeiende havenplaats voor de houthandel. Ons verblijf lag een aantal kilometers buiten de plaats rustig gelegen tussen de heuvels en aan de Blackwater river.
De volgende dag maakten we een tocht met een oude stoomtrein door het prachtige gebied. De reis ging verder richting Oudshoorn, het centrum van de struisvogelteelt. De oudere mannen onder ons hebben vast wel eens lonkend gekeken naar plaatjes van can-can danseressen gehuld in alleen een verenpakje optredend in de Follies Bergere in Parijs. Groot kans dat deze veren waren aangeleverd door een van de talloze struisvogelboerderijen uit Oudshoorn. Uiteraard mocht een bezoek aan een van de boerderijen niet ontbreken. De beesten worden tegenwoordig niet allen meer om hun veren gehouden maar ook voor de eieren, van de huid maakt men leer en het vlees wordt verwerkt tot malse biefstukken of biltong (kleine reepjes gedroogd vlees dat als tussendoortje word genuttigd). Twee dames uit ons gezelschap hadden tijdens de reis al aangekondigd een ritje te willen maken op de rug van een struisvogel. Een belofte die ze nu waar konden maken, al ging het wel met knikkende knieën. Aangekomen bij ons nachtverblijf vroeg de reisleider of we zin hadden in een flinke klimpartij in de omliggende bergen. Hij beloofde ons een prachtig uitzicht. Halverwege waren we nog met z'n drieen over, trouw gevolgd en voorbij gelopen door de kat en de hond van de eigenaar van het logement, die duidelijk een goede band hadden met de reisleider die vertelde dat de twee zijn vaste begeleiders waren op deze tocht die hij altijd maakte als hij op deze plaats logeerde. Zwaar was de klim, maar boven gekomen wist je niet wat je zag. Rondom had je uitzicht op de talloze bergtoppen welke in de avondzon een overdonderende indruk maakten. Spontaan begon ik het lied van "the Carpenters" te zingen:
I'm on the top off the world,
looking down on creation,
an the only explination I can find.
Is the love that I findeversinds you bin arround.
Your love has put me at the top off the world.
Na de eerste twee regels begon de reisleider spontaan mee te zingen. Drie mensen, een kat en een hond in een overweldigende natuur. Na de afdaling lieten we ons het avondeten goed smaken.
Na al deze lyrische bespiegelingen vervolgden we onze reis richting Stellenbosch, een idyllisch stadje dat zijn naam dankt aan de Nederlandse gouverneur Simon van der Stel die in 1685 hier een nederzetting stichtte wat in de volksmond "van der Stel zijn bos" werd genoemd. De plaats dankt zijn bekendheid aan de vermaarde wijnen en de universiteit waar verschillende blanke politici hun opleiding genoten. Uiteraard brachten we een bezoek aan "Oom Samie se Winkel ", een typische dorpswinkel, waar werkelijk van alles te koop is. Tegen de avond naderden we Franschhoek, de plaats die zijn naam dankt aan de Franse hugenoten die na het edict van Nantes in 1685 uitzwierven over Europa en velen zochten hun toevlucht in de noordelijke Nederlanden. De V.O.C., die bij het huidige Kaapstad een proviand station hadden gevestigd voor de scheepvaart op Indie, hadden mensen nodig om deze te bemannen door de groeiende vraag naar verse producten en ze zagen in de Hugenoten hun ideale partners. Zij vestigden zich in dit gebied en bliezen de wijnbouw nieuw leven in. Dankzij de schilderachtige en rustgevende omgeving is Franschhoek vandaag de dag een pleisterplaats voor artiesten. We verbleven twee nachten op een prachtig gelegen wijnboerderij en natuurlijk bezochten we een van de bekendste en mooiste wijnlandgoederen van de gehele wijnstreek Boschendal. Het woonhuis uit het begin van de 19e eeuw is een van de mooiste voorbeelden van de Kaaps-Hollandse bouwstijl. Wat eten betreft kun je in dit gebied je culinaire hart ophalen, wat natuurlijk door de Franse invloed niet zo vreemd is.
Het volgende hoogtepunt betekende voor ons tevens het einde van een fantastische rondreis Kaapstad dus. De parlementaire hoofdstad, economisch en cultureel centrum met vele hoofdkantoren van banken en verzekeringsmaatschappijen, universiteiten, operagebouw en vele theaters, wordt ook wel de moederstad van Afrika genoemd In 1652 vestigden een groep Hollanders zich aan de voet van de Tafelberg onder leiding van Jan van Riebeeck om hier het al eerder genoemde proviandstation te stichten. Door de grote toeloop van Europese kolonialisten breidde de nederzetting, in die tijd "herberg van de zeeën" genaamd, snel uit en zo ontstond Kaapstad. Na een rondrit door de stad parkeerden we de bus aan de voet van de Tafelberg en via de 1244 meter lange kabelbaan bereikten we het vlakke plateau wat zo typerend is voor deze berg en waar deze zijn naam aan dankt. De berg bestaat uit verschillende lagen zand en leisteen waar graniet doorheen loopt. De bergrug is bijzonder rijk aan vegetatie dat word gedomineerd door fijnbos. Een schitterend uitzicht over Kaapstad en de oceaan was ons deel. Ons verblijf was een knus pension in een rustig gelegen wijk van de stad. 's Avonds werden we opgehaald door een antieke T-ford, bestuurd door een chauffeur met handschoenen, van het restaurant waar we dineerden. Onze reisleider kon na een lange periode van rondleidingen, voor hij onze groep overnam kwam hij rechtstreeks van een safari uit Namibië, lekker bij vrouw en kinderen overnachten.
De volgende morgen haalde hij ons na een goed ontbijt op voor een tocht naar Kaap de Goede Hoop en Cape Point. Bij het rondrijden door de stad viel ook hier de enorme verschillen op tussen blank, zwart en kleurlingen. De enorme krottenwijken op de Kaapse vlakte, na de afschaffing van de apartheidswetten is ook hier een enorme toeloop op gang gekomen van mensen die, door die verbanning tijdens die apartheidsperiode, terugkeren, en de luxe appartementen langs de kust geven hiervan een goed beeld. De reis naar Kaap de Goede Hoop voerde langs de schitterende kust met pittoreske vissersplaatsjes en een keur aan natuurschoon en dierenleven waaronder een pinguïnreservaat. Kaap de Goede Hoop is een natuurreservaat om het gebied te beschermen tegen bewoning. Tussen het fijnbos, de vetplanten en protea's leven zebra's, hartenbeesten en bontebokken. Het uiterste puntje van Cape Point bereikten we via een flinke wandeling met als beloning, vanaf een hoogte van 212 meter, een fantastisch uitzicht over de oneindige oceaan. Tijdens de terugreis zagen we de zon op een weergaloze manier ondergaan in zee.
De laatste dag bezochten we Robben eiland van oudsher in gebruik als strafgevangenis en van 1846 tot 1931 tevens kolonie voor lepralijders. Vanaf de jaren zestig was de gevangenis een van de strengst bewaakte inrichtingen van het land en werd met name gebruikt voor het opsluiten van zwarte vrijheidsstrijders en politieke gevangenen. Bij ons heeft het eiland grote bekendheid gekregen door de beroemdste gevangene Nelson Mandela die hier 18 jaar gevangen heeft gezeten. Door de gevangenisblokken werden we rondgeleid door een ex gedetineerde die duidelijk moeite had op sommige vragen te antwoorden en hij vroeg om begrip dat hij emotioneel niet altijd in staat was dieper op de vragen in te gaan. Hij en z'n mede rondleiders (ook ex gedetineerden) doen dit werk omdat ze het aan niemand anders toevertrouwen uit angst dat het ware verhaal alsnog weer verdraait word. Voor lezers die geïnteresseerd zijn in de geschiedenis van dit eiland, of het gevangenschap van Mandela, in de bibliotheek vindt u vast naslagwerk over dit thema en ook op internet vind je interessante sites. Vanaf het eiland hadden we een mooi uitzicht op Kaapstad en de Tafelberg. Op de boot maakten we kennis met een vriendelijk zwart echtpaar die ons op de terugreis ernstig uitlegde hoe mensonterend de periode van de apartheid was geweest. Terug aan vaste wal bezochten we het Victoria and Albert Waterfront. De oude vervallen haven die in de tachtiger jaren is gerenoveerd tot een toeristische trekpleister met vele winkels, cafés, bioscoop, kunstmarkt en een zeeaquarium.
Als laatste bezochten we de botanische tuin, de vroegere Compagnietuinen die Jan van Riebeeck opzette om groente en fruit te verbouwen. Op het vliegveld namen we afscheid van de reisleider en van een land dat een diepe indruk op ons heeft gemaakt. Een land met grote problemen zoals de enorme verschillen in arm en rijk, de groeiende criminaliteit en natuurlijk het aids probleem, maar ook een land zo kleurrijk in bevolking en een ongekende schoonheid in natuur. De gedachten gaan terug naar die avond bij de zoeloes en stil neurie ik met hun
"Nkosi Sikelel'i Afrika"
Op zaterdag 17 april zijn we vertrokken vanaf Schiphol. Na een overstap op Heathrow, kon de ruim negen uur durende vlucht, met als eindbestemming Johannesburg, beginnen. Het reisgezelschap bestond, naast ons tweeën, uit nog zes personen. Een leuke groep die de gehele vakantie op een fijne en gezellige manier met elkaar optrok. Op zondagmorgen werden we op het vliegveld hartelijk ontvangen door Chris van Nieuwkerk, die samen met zijn ouders reizen organiseert door Zuid-Afrika. Hij bracht ons naar de eerste lodge vlak bij Pretoria waar we twee nachten verbleven. Hier maakten we kennis met vader en moeder van Nieuwkerk en met de chauffeur-reisleider. De rest van de dag werd besteed om te wennen aan het klimaat en om op verhaal te komen van de reis.
De volgende morgen gingen we onder begeleiding van een zwarte gids naar Soweto, dat bij ons vooral bekend is geworden door de studentenprotesten in 1976 tegen het blanke regime. Soweto is een zogenaamde township aan de rand van Johannesburg, zoals je die bij vrijwel alle grote steden vindt. Hier wonen naar schatting 3,5 miljoen zwarte mensen. Groot is het verschil tussen de enorme krottenwijken waar de arme bevolking leeft, in eigengebouwde zinken golfplatenhuisjes van ongeveer 2 bij 3 meter, en de wijken waar de beter geschoolde en (welgestelde) zwarte bevolking woont. Ondanks de, voor ons gevoel, troosteloosheid in de krottenwijken werden we door de bevolking vriendelijk en zonder opdringen benaderd en ontvangen in hun bescheiden onderkomen. 's Middags maakten we een rondrit door Pretoria, administratieve hoofdstad van de republiek Zuid-Afrika en tevens regeringszetel, waar ze druk bezig waren met de voorbereidingen voor een optreden van de drie tenoren Pavarotti, Domingo en Carreras. De belachelijke toegangsprijzen voor dit concert bewijzen dat we ons in een land bevinden met een enorme arme onderlaag en een bijzonder rijke bovenlaag. 's Avonds in bed van de ruime lodge bekruipt ons een schaamtegevoel ten opzichte van de beelden die ons van deze ochtend zijn bijgebleven.
De volgende dag vervolgen we onze reis richting Krugerpark. Na een bezoek aan het voortrekkersmonument, even buiten Pretoria, volgen we de Panoramaroute in de Transvaalse Drakensbergen. Dit randgebergte vormt een scheiding tussen het Hoogveld en het Laagveld, en de vele rivieren en stroompjes hebben een prachtig landschap met diepe ravijnen en schitterende uitzichten doen ontstaan. Onderweg passeerden we Pilgrim's Rest, een goudzoekersnederzetting die nu dienst doet als openluchtmuseum. Hier maken we voor het eerst kennis met de vele marktjes waar de inheemse mensen hun koopwaar aan de toeristen aanbieden. De vrouwen onder ons, hoewel in de minderheid, drongen er op aan hier even te stoppen. Een van de mooie uitkijkpunten op deze route is volgens de beschrijving "Gods window", maar de reisleider ried ons aan nog even verder te rijden naar een nog mooier punt. We stopten bij een adembenemend uitzicht over de "Blyde River" canyon met daarin de "Three Rondavels". Wonderlijke rotsformaties in de vorm van inheemse ronde huizen met een rieten dak. 's Nachts verbleven we in een kamp met diezelfde huisjes.
De volgende drie dagen verbleven we in het "Kruger National Park", dat we in z'n geheel doorkruisten. Het park heeft een oppervlakte van bijna 20.000 km2. Onze voorstelling van het park, een uitgestrekte kale vlakte, verschilde nogal met de werkelijkheid. Er is een grote variatie in begroeiing, en voor de vele wilde dieren is dit ideaal om zich aan ons gezichtsveld te ontrekken. Het streven was het vinden van de zogenaamde "Big five", te weten de olifant, neushoorn (zwart of wit), leeuw, luipaard en buffel. Direct na binnenkomst van het park zagen we de eerste dieren en wel impala's en zebra's. De fototoestellen knipten er vrolijk op los, vooral toen ook de eerste giraffe werd gesignaleerd. Ook al kon de zoemlens de afstand nauwelijks overbruggen, deze moest erop want stel je voor dat je zo'n prachtexemplaar zou missen. Dat juist deze hun lange nek regelmatig lieten zien, en ook nog vlak bij de bus, tja dat besef komt later. Naast de al genoemde big five, giraffe, zebra en impala leven in het park o.a. de koedoe, wildebeest of gnoe, antilope, nyala, nijlpaard, cheeta, hyena, jakhals en wilde hond. In totaal leven er in het park 100 reptielen, rond de 150 soorten zoogdieren en meer dan 500 vogelsoorten. Het park kent een uitstekend wegennet, zowel verhard als onverhard. Elke keer als er een nieuw soort wild werd ontdekt stond de chauffeur op de rem, maar je wordt steeds kieskeuriger. Voor een zebra, impala en giraffe meer of minder doe je het niet meer. Het werd echt spannend toen we 's morgens in alle vroegte tijdens een drive een heuvel naderden. Vlak voor ons stond een jeep stil op de zandweg. Dus daar was iets te zien. Opeens komt de jeep in snelvaart achteruit rijden en ja hoor, over de heuvel naderde een duidelijk boze olifant. Ook onze bus moest terug en dat was voor de gigant gelukkig een reden om zijn toorn in te dammen. Het leek hem verstandiger om rustig zijn maag te vullen met de takken van een boom. Dat inzicht was voor velen onder ons een geruststelling. Het was wel een moment dat je niet een twee drie vergeet. Van de big five hebben we er drie ontmoet. Naast de stormachtige ontmoeting met de olifant, die we overigens meerdere malen hebben gezien, zagen we de buffel, en op het laatste moment jawel, de leeuw. Hier hadden we het geluk dat onze chauffeur-reisleider werd getipt door een collega dat er op een bepaalde plaats twee leeuwen waren gesignaleerd. Met de beide busjes togen we naar de bedoelde plaats, maar wat we ook zagen, geen leeuw. We hadden al afscheid genomen van de collega en reden richting uitgang park toen deze ons met een sneltreinvaart achterop kwam en melde dat ze de dieren had ontdekt. Op nog geen vier meter van de weg, diezelfde die we al twee keer op en neer gereden waren, lagen twee leeuwen van beider geslacht die ook duidelijk geslachtelijke bedoelingen hadden. De twee busjes trokken natuurlijk de aandacht van andere passanten, en daardoor raakte vooral het mannetje behoorlijk geïrriteerd. Een mevrouw wurmde haar forse postuur via het zijraam van haar auto naar buiten om toch vooral niets van het schouwspel te missen, maar door een forse dreiging van de leeuw was ze maar wat blij, hoewel paars aangelopen, dat ze weer veilig op haar stoel zat.
Na drie dagen natuur werd het weer tijd voor wat cultuur. Onze reis vervolgden we langs de oostgrens met Mozambique richting de volgende provincie in Zuid Afrika Kwazulu Natal. Hiervoor moesten we tijdelijk het land verlaten en kregen het zoveelste stempel in ons paspoort en wel van het enigste Koninkrijk in Afrika Swaziland. We werden welkom geheten door Coca Cola borden, die kennelijk de vrijheid moeten symboliseren, maar wel de prachtige en afwisselende natuur verstoren. Swaziland is na Gambia het kleinste land op het vasteland van Afrika met een oppervlakte van ruim 17.360 km2, minder dan de helft van Nederland. Economisch is het land sterk afhankelijk van de grote buur Zuid Afrika. Velen werken op contractbasis in de mijnen of agrarische en industriële bedrijven in het buurland. De eigen commerciële industrie bestaat vooral uit het produceren van suikerriet, katoen, citrusvruchten en ananas. We overnachten in Piggs Peak in een hotel dat duidelijk niet voor de eigen bevolking (financieel) toegankelijk was. De volgende dag maakten we kennis met de vriendelijke en kleurrijke bevolking met de kreet "special price for you" hun waren aan de man probeerden te brengen die.
Na weer een stempel verlieten we de Swazi's en trokken het land van de Zoeloes binnen. We waren op weg naar een, zoals ons was verteld, verrassend kamp dat ook voor de organisatie nieuw was, en waarvoor Chris van Nieuwkerk (toeroperator) speciaal zou overgekomen om de locatie te keuren. Tegen de avond kwamen we bij een groot stuwmeer waar we onze spullen moesten uitladen. In de verte zagen we een vlot naderen op het meer en ja hoor, hier werden al onze spullen opgeladen en ondanks de watervrees van enkele dames werden ook wij verzocht op te stappen. Ondertussen werd ons uitgelegd wat de bedoeling was. We zouden overnachten in woningen op het water die geschikt waren voor vier personen, dus werd ons gevraagd wie bij wie wilde. Gezien de uitstekende onderlinge sfeer was dat geen probleem, de twee oudste echtparen deelden de eerste woning, en wij, samen met het echtpaar uit "Wie schoon us Limburg is", in de andere. Varend over het schitterende meer naderden we twee drijvende inheemse hutwoningen, prachtig gelegen in een inham van het meer, en in een van de woningen werden de twee echtparen uitgezet met de mededeling dat ze met hun eigen vlot, dat naast de woning was afgemeerd, naar het centrale gebouw moesten varen, dat ons onderweg vanuit de verte was gewezen. Wij voeren naar een andere inham, waar twee dezelfde woningen lagen, en ook wij kregen de opdracht mee dat we voor het avondeten in het centrale gebouw werden verwacht. Na het verkennen van ons onderkomen, en een lekkere opfrisbeurt, trok schipper Roelof de buitenboordmotor van het vlot aan en nam de rest van de bemanning, met een bevende watervrezende Miep (enigste vrouw aan boord), plaats op de tuinstoelen van de woning die we op het vlot hadden geplaatst. Zonder averij bereikten we de vaste wal waar Chris en de reisleider ons met een zaklantaarn binnen loodsten. We werden voorgesteld aan een Engels echtpaar dat samen met de inheemse zoeloebevolking deze bush lodge hadden opgezet. Alle inkomsten van de lodge komen ten goede van de daar levende zoeloestam die in ruil daarvoor toeristen deelgenoot maken van hun cultuur. De zoeloes vormen een trots volk dat zich altijd sterk heeft verzet tegen de blanke overheersing, maar ook tot voor kort, via hun eigen Inkatha Freedom Party, op gespannen voet leefde met het A.N.C. van Nelson Mandela. Om het vertrouwen van deze mensen te winnen moet je je inleven in hun cultuur en hun taal leren. Een goed voorbeeld is Paul Simon (bekend als duo met Art Garfunkel) die samen met de zoeloegroep "Ladysmith Black Mombassa" de c.d. "Graceland" produceerde. Nadat hij hun taal en gewoontes had eigen gemaakt kreeg hij het vertrouwen van de bevolking die hij, de c.d. horende, niet beschaamd heeft. Het Engelse echtpaar vormt ook zo'n geheel met de bevolking en samen hebben ze ons twee onvergetelijke dagen bezorgd.
De volgende dag, na een spannend nachtelijk verdwaalavontuur op het donkere water van de andere vier reisgenoten die met een speedboot en zoeklichten werden opgespoord, hadden we s' morgens een wandeling door het inheemse woud rond het dorp, en s' middags een rondleiding door het zoeloedorp. We werden ontvangen door het stamhoofd, zijn vier vrouwen en zijn verloofde! Tsa, cultuur he. Wat direct opvalt is de beweeglijkheid van deze mensen. De vrouwen maakten luidruchtige geluiden en hun hele lichaam bewoog van boven tot onder en ze probeerden ons mee te laten doen. Toen we daar eerst niet op ingingen, typisch westerlingen, gingen ze hoofdschuddend verder met hun dans. s' Avonds kregen we een optreden van een groep jonge zoeloes die ons eerst al het kippenvel bezorgden met hun vertolking van het Afrikaans volkslied. Wat ze ons daarna aan inheemse dans en zang lieten zien en horen moet je meegemaakt hebben om te beschrijven hoe mooi dit was. Wat ons nog het meest verraste waren de vrouwen die in de keuken hielpen en op ons een nogal ongeïnteresseerde indruk hadden gemaakt. Toen de jongelui echter begonnen met hun dans klonken vanuit de keuken overslaande gillende geluiden en daar kwamen diezelfde vrouwen dansend uit de keuken en voegden zich bij de groep.
De volgende morgen, na een heerlijk ontbijt en een hartelijk afscheid van het Engelse echtpaar en de Zoeloegemeenschap, vervolgden we onze reis richting de Natalse Drakensbergen. Cathedral Peak op ruim 3000 meter hoogte was ons volgende doel dat we bereikten via een mooie route en een lunch in een typical English hotel met een prachtig aangelegde tuin. Al rondwandelend ontdekten we een sportveld waar een aantal in keurig wit kostuum gestoken Lords en Lady's bezig waren met een al even typical English balspel genaamd "Balls", een wel heel keurige vorm van jeu de boules en uiteraard op gras. Het laatste gedeelte van deze dagreis ging over smalle wegen en door vele dorpjes die een goed beeld gaven van hoe de zwarte bevolking in het binnenland woont en leeft. Als chauffeur is het constant opletten op mensen die langs de weg lopen want, en dat zie je in heel Afrika, het lijkt er op dat ze altijd maar onderweg zijn. De meesten op blote voeten en velen proberen een lift te krijgen. Door het hele land zie je busjes rondrijden volgepropt met mensen. Voor hen is dit natuurlijk de goedkoopste manier van vervoer. Het Cathedral Peak hotel waar we verbleven werd ook overheerst door blanke gasten en een enkele kleurling. Al het bedienend personeel is zwart, op de bedrijfsleiding na. In de hal van het hotel viel ons oog op een affiche van het Drakensberg Boys' Choir. Een koor bestaand uit kostschooljongens die regelmatig optredens verzorgen, zowel binnen op het terrein van de school als openluchtconcerten in de bergen. Toevallig was er de volgende dag een concert bij de school en de reisleider raadde ons aan dit zeker te gaan zien en horen.
De andere morgen gingen we eerst het schitterende natuurgebied verkennen middels een niet al te moeilijke wandeling. Na de lunch werden we met een busje van het hotel voor zes personen, dus er moesten twee in de kofferbak en raad eens wie, naar de plaats gebracht waar de school zich bevond. De fijne Engelse aard droop er vanaf, de jongens in keurige kostschoolkleren en veel bezoekers waar je zo mee aan de high tea kon. Wel viel op dat er ook een groot aantal zwarte leerlingen op deze school zaten en, zoals we later vernamen, niet alleen uit Zuid Afrika maar van het hele continent. Het concert begon met aria's uit beroemde opera's, schitterend gezongen maar, zoals dat hoort, wat stijfjes. Richting pauze werd het echter wat lichter met stukken uit klassieke, en tegen het eind moderne musicals. Het programma na de pauze was met een grote inbreng van de jongens samengesteld en dat bleek al bij opkomst. Ze kwamen even gedisciplineerd op als vooreen maar nu zonder stijve kostschoolpakken doch in vlot en kleurig shirt. We werden getrakteerd op een wervelende show van Afrikaanse muziek en zang met een hoog ritmegehalte en in een perfecte choreografie. Je voelde je gaandeweg meeslepen door dit overdonderende optreden. Dus komt u ooit in de buurt, beslist gaan zien.
De reis ging verder of eigenlijk een stuk terug richting de Indische oceaan met als tussen en lunchstop Durban, de derde stad van Zuid Afrika, en, door de ligging aan een baai van de oceaan, een van de belangrijkst havensteden van het land. De stad huisvest het grootste gedeelte van de Aziatische bevolking van Zuid Afrika. Gemengd met de zwarte en blanke bevolking geeft dit de stad een kosmopolitisch boeiend karakter. Ondanks de talloze tegenstellingen lijken die verschillende werelden hier harmonieus samen te gaan. Blank, zwart en Aziaat zitten op hetzelfde strand, zwemmen in dezelfde oceaan, maar daartussen moet een Zoeloevrouw haar kinderen in traditionele outfit laten dansen voor geld, terwijl leeftijdsgenootjes (blank en zwart) onbezorgd aan hun ijsje likkend, toekijken. Tijdens de lunch (King klip traditioneel visgerecht) namen we afscheid van de chauffeur-reisleider en maakten kennis met zijn opvolger. Toch even spannend, we wisten wat we hadden, maar dat bleek, na een korte gewenningsperiode, enorm mee te vallen. We reden door naar Margate waar we overnachten in een prachtig pension, met a nice view over the ocean , en een Limburgse gastvrouw. Halverwege de reis waaiden we even heerlijk uit aan het prachtige strand. En o ja, je zou het bijna vergeten, 't was 30 april. Nederland vierde Koninginnedag. Wij vierden dit culinair in een pittoresk Frans restaurantje waar een klein en druk, maar vriendelijk Frans vrouwtje, die ons nadrukkelijk deed denken aan Edith Piaff, de scepter zwaaide.
We verlieten Kwazulu Natal en trokken de Oostkaap binnen. We verbleven op een familiekamp aan de oceaan bij Port St. Johns waar we 's avonds na het diner aan de praat kwamen met blanke families die hun angst uitspraken over de veiligheid in hun toch zo geliefde vaderland. Criminaliteit is een van de grootste zorgen in dit land en via de gesprekken kregen we de indruk dat de blanke meerderheid de schuld hiervan legt bij de zwarte bevolking. Een moeilijk vraagstuk dat we voorzichtig aankaarten met de reisleider. Deze reageerde gereserveerd door te stellen dat veel van deze criminaliteit wordt gestuurd door maffia-achtige clans met zowel zwarte als blanke leiders. Een probleem dat zich voordoet in meerdere jonge democratieën waar duidelijke wetgeving vaak nog ontbreekt. Het is te hopen dat het land dit probleem snel in de hand krijgt want van een ding is de gehele bevolking overtuigd: nergens komt de zon zo mooi op en gaat even zo mooi onder als in Zuid Afrika. Het werd een latertje die nacht en de volgende morgen was het schitterende strand een prima remedie tegen de wat duffe hoofden.
De volgende dag, weer klaar wakker, ging het verder door een continue afwisselend landschap richting Port Elizabeth waar we onderweg een wel heel spectaculair schouwspel meemaakten. Vanaf een schitterend uitzichtpunt keken we uit op een enorme brug over een van de vele rivieren, smalle stroompjes vergeleken met onze rivieren, maar door de bergachtige omzoming prachtig gelegen. De reisleider vertelde dat sinds de realisering van deze brug, gebouwd op ongeveer 300 meter boven de rivier, deze een speciale aantrekkingskracht uitoefende op bunjie jumpers door de uitdaging van een vrije val van (ogen dicht ) 175 meter. Hij stelde voor om even om te rijden naar de brug waar een speciaal uitkijkpunt was voor familie en overige belangstellenden. Onder de brug was een speciaal platform gebouwd vanwaar werd gesprongen, We hadden geluk want er ging net een Duitse toerist de brug op om de sprong te wagen en zijn ouders stonden op het uitkijkpunt. Ze vertelden dat ze uit Dusseldorf kwamen en dat hun zoon ook al was gesprongen bij de Victoria falls in Zimbabwe waar je een vrije val maakt van 75 meter maar hier naartoe wilde om deze speciale kick mee te maken. De rillingen liepen over onze ruggen toen de jongeman de diepte indook en besloten zelfs voor geen miljoen zo'n sprong te wagen. Tegen de avond bereikten we het Addo Elephant National Park. Het park is 146 km2 groot en is in 1931 gesticht om elf overgebleven Kaapse olifanten tegen uitsterven te beschermen. We overnachten in het restcamp alwaar we 's avonds een prachtig uitzicht hadden op de verlichte drinkplaats.
De volgende morgen gingen we dus weer op safari, maar door de dichte begroeiing in het park was het ontdekken van dieren moeilijk. We trokken een gebied binnen genaamd Karoo (dorstig land), een halfwoestijn waar gemiddeld per jaar 300 mm regen valt. De vlaktes worden onderbroken door indrukwekkende bergruggen en tijdens het rijden van een van de passen liet de reisleider ons uitstappen voor een wandeling door dit overweldigende natuurverschijnsel. Wij lieten de groep even voor ons uitlopen om van de stilte en de enorme rotspartijen te genieten. 's Avonds bereikten we via de Tsitsikamma bergen wederom de ruige kust van de Indische oceaan. Van hieruit gingen we de Tuinroute volgen. Deze route bestrijkt het kustgedeelte vanaf Port Elizabeth in de Oostkaap tot aan Mosselbaai in de Westkaap. Vooral in de periode tussen juli en oktober is dit gebied een ware "hof van Eden" met zijn keur aan bloemen, zoals protea's, witte aronskelken, agapantussen en paradijsvogelbloemen. Het bijzondere van de "tuin van Afrika" is dat er niets is aangeplant. De bloemen en planten groeien in het wild. We waren op weg naar de plaats Knysna (spreek uit als naisna) en onderweg reden we door schitterende inheemse bossen met de voor Afrika typerende bomen als stinkhout en geelhout waarvan sommigen zijn uitgegroeid tot ware woudreuzen. Knysna ligt aan een lagune die in verbinding staat met de zee. Door de beschermende ligging heeft de plaats zich ontwikkeld tot een bloeiende havenplaats voor de houthandel. Ons verblijf lag een aantal kilometers buiten de plaats rustig gelegen tussen de heuvels en aan de Blackwater river.
De volgende dag maakten we een tocht met een oude stoomtrein door het prachtige gebied. De reis ging verder richting Oudshoorn, het centrum van de struisvogelteelt. De oudere mannen onder ons hebben vast wel eens lonkend gekeken naar plaatjes van can-can danseressen gehuld in alleen een verenpakje optredend in de Follies Bergere in Parijs. Groot kans dat deze veren waren aangeleverd door een van de talloze struisvogelboerderijen uit Oudshoorn. Uiteraard mocht een bezoek aan een van de boerderijen niet ontbreken. De beesten worden tegenwoordig niet allen meer om hun veren gehouden maar ook voor de eieren, van de huid maakt men leer en het vlees wordt verwerkt tot malse biefstukken of biltong (kleine reepjes gedroogd vlees dat als tussendoortje word genuttigd). Twee dames uit ons gezelschap hadden tijdens de reis al aangekondigd een ritje te willen maken op de rug van een struisvogel. Een belofte die ze nu waar konden maken, al ging het wel met knikkende knieën. Aangekomen bij ons nachtverblijf vroeg de reisleider of we zin hadden in een flinke klimpartij in de omliggende bergen. Hij beloofde ons een prachtig uitzicht. Halverwege waren we nog met z'n drieen over, trouw gevolgd en voorbij gelopen door de kat en de hond van de eigenaar van het logement, die duidelijk een goede band hadden met de reisleider die vertelde dat de twee zijn vaste begeleiders waren op deze tocht die hij altijd maakte als hij op deze plaats logeerde. Zwaar was de klim, maar boven gekomen wist je niet wat je zag. Rondom had je uitzicht op de talloze bergtoppen welke in de avondzon een overdonderende indruk maakten. Spontaan begon ik het lied van "the Carpenters" te zingen:
I'm on the top off the world,
looking down on creation,
an the only explination I can find.
Is the love that I findeversinds you bin arround.
Your love has put me at the top off the world.
Na de eerste twee regels begon de reisleider spontaan mee te zingen. Drie mensen, een kat en een hond in een overweldigende natuur. Na de afdaling lieten we ons het avondeten goed smaken.
Na al deze lyrische bespiegelingen vervolgden we onze reis richting Stellenbosch, een idyllisch stadje dat zijn naam dankt aan de Nederlandse gouverneur Simon van der Stel die in 1685 hier een nederzetting stichtte wat in de volksmond "van der Stel zijn bos" werd genoemd. De plaats dankt zijn bekendheid aan de vermaarde wijnen en de universiteit waar verschillende blanke politici hun opleiding genoten. Uiteraard brachten we een bezoek aan "Oom Samie se Winkel ", een typische dorpswinkel, waar werkelijk van alles te koop is. Tegen de avond naderden we Franschhoek, de plaats die zijn naam dankt aan de Franse hugenoten die na het edict van Nantes in 1685 uitzwierven over Europa en velen zochten hun toevlucht in de noordelijke Nederlanden. De V.O.C., die bij het huidige Kaapstad een proviand station hadden gevestigd voor de scheepvaart op Indie, hadden mensen nodig om deze te bemannen door de groeiende vraag naar verse producten en ze zagen in de Hugenoten hun ideale partners. Zij vestigden zich in dit gebied en bliezen de wijnbouw nieuw leven in. Dankzij de schilderachtige en rustgevende omgeving is Franschhoek vandaag de dag een pleisterplaats voor artiesten. We verbleven twee nachten op een prachtig gelegen wijnboerderij en natuurlijk bezochten we een van de bekendste en mooiste wijnlandgoederen van de gehele wijnstreek Boschendal. Het woonhuis uit het begin van de 19e eeuw is een van de mooiste voorbeelden van de Kaaps-Hollandse bouwstijl. Wat eten betreft kun je in dit gebied je culinaire hart ophalen, wat natuurlijk door de Franse invloed niet zo vreemd is.
Het volgende hoogtepunt betekende voor ons tevens het einde van een fantastische rondreis Kaapstad dus. De parlementaire hoofdstad, economisch en cultureel centrum met vele hoofdkantoren van banken en verzekeringsmaatschappijen, universiteiten, operagebouw en vele theaters, wordt ook wel de moederstad van Afrika genoemd In 1652 vestigden een groep Hollanders zich aan de voet van de Tafelberg onder leiding van Jan van Riebeeck om hier het al eerder genoemde proviandstation te stichten. Door de grote toeloop van Europese kolonialisten breidde de nederzetting, in die tijd "herberg van de zeeën" genaamd, snel uit en zo ontstond Kaapstad. Na een rondrit door de stad parkeerden we de bus aan de voet van de Tafelberg en via de 1244 meter lange kabelbaan bereikten we het vlakke plateau wat zo typerend is voor deze berg en waar deze zijn naam aan dankt. De berg bestaat uit verschillende lagen zand en leisteen waar graniet doorheen loopt. De bergrug is bijzonder rijk aan vegetatie dat word gedomineerd door fijnbos. Een schitterend uitzicht over Kaapstad en de oceaan was ons deel. Ons verblijf was een knus pension in een rustig gelegen wijk van de stad. 's Avonds werden we opgehaald door een antieke T-ford, bestuurd door een chauffeur met handschoenen, van het restaurant waar we dineerden. Onze reisleider kon na een lange periode van rondleidingen, voor hij onze groep overnam kwam hij rechtstreeks van een safari uit Namibië, lekker bij vrouw en kinderen overnachten.
De volgende morgen haalde hij ons na een goed ontbijt op voor een tocht naar Kaap de Goede Hoop en Cape Point. Bij het rondrijden door de stad viel ook hier de enorme verschillen op tussen blank, zwart en kleurlingen. De enorme krottenwijken op de Kaapse vlakte, na de afschaffing van de apartheidswetten is ook hier een enorme toeloop op gang gekomen van mensen die, door die verbanning tijdens die apartheidsperiode, terugkeren, en de luxe appartementen langs de kust geven hiervan een goed beeld. De reis naar Kaap de Goede Hoop voerde langs de schitterende kust met pittoreske vissersplaatsjes en een keur aan natuurschoon en dierenleven waaronder een pinguïnreservaat. Kaap de Goede Hoop is een natuurreservaat om het gebied te beschermen tegen bewoning. Tussen het fijnbos, de vetplanten en protea's leven zebra's, hartenbeesten en bontebokken. Het uiterste puntje van Cape Point bereikten we via een flinke wandeling met als beloning, vanaf een hoogte van 212 meter, een fantastisch uitzicht over de oneindige oceaan. Tijdens de terugreis zagen we de zon op een weergaloze manier ondergaan in zee.
De laatste dag bezochten we Robben eiland van oudsher in gebruik als strafgevangenis en van 1846 tot 1931 tevens kolonie voor lepralijders. Vanaf de jaren zestig was de gevangenis een van de strengst bewaakte inrichtingen van het land en werd met name gebruikt voor het opsluiten van zwarte vrijheidsstrijders en politieke gevangenen. Bij ons heeft het eiland grote bekendheid gekregen door de beroemdste gevangene Nelson Mandela die hier 18 jaar gevangen heeft gezeten. Door de gevangenisblokken werden we rondgeleid door een ex gedetineerde die duidelijk moeite had op sommige vragen te antwoorden en hij vroeg om begrip dat hij emotioneel niet altijd in staat was dieper op de vragen in te gaan. Hij en z'n mede rondleiders (ook ex gedetineerden) doen dit werk omdat ze het aan niemand anders toevertrouwen uit angst dat het ware verhaal alsnog weer verdraait word. Voor lezers die geïnteresseerd zijn in de geschiedenis van dit eiland, of het gevangenschap van Mandela, in de bibliotheek vindt u vast naslagwerk over dit thema en ook op internet vind je interessante sites. Vanaf het eiland hadden we een mooi uitzicht op Kaapstad en de Tafelberg. Op de boot maakten we kennis met een vriendelijk zwart echtpaar die ons op de terugreis ernstig uitlegde hoe mensonterend de periode van de apartheid was geweest. Terug aan vaste wal bezochten we het Victoria and Albert Waterfront. De oude vervallen haven die in de tachtiger jaren is gerenoveerd tot een toeristische trekpleister met vele winkels, cafés, bioscoop, kunstmarkt en een zeeaquarium.
Als laatste bezochten we de botanische tuin, de vroegere Compagnietuinen die Jan van Riebeeck opzette om groente en fruit te verbouwen. Op het vliegveld namen we afscheid van de reisleider en van een land dat een diepe indruk op ons heeft gemaakt. Een land met grote problemen zoals de enorme verschillen in arm en rijk, de groeiende criminaliteit en natuurlijk het aids probleem, maar ook een land zo kleurrijk in bevolking en een ongekende schoonheid in natuur. De gedachten gaan terug naar die avond bij de zoeloes en stil neurie ik met hun
"Nkosi Sikelel'i Afrika"